Alleen op de Jubilaümsgrat
Nog nooit had de wereld zo ver weg geleken. Een deken van flikkerende lichtjes is over de wereld heen gedrapeerd en ver beneden mij voltrekt zich een feestelijk schouwspel om het einde van het jaar te markeren. Ik maak echter geen deel uit van die wereld van warmte en gezelschap. Het is doodstil hier op de graat die majestueus boven het dal uittorent. Niet eerder heb ik mij zo vervreemd gevoeld van de levens die zich overal ontvouwen. Buiten de tijd zo lijkt het, heerst een koude en serene rust. Was ik hiervoor naar de Jubilaümsgrat gekomen?
’s Nachts wordt ik geplaagd door flarden van de dag, stijgijzers die op gevoel grip zoeken onder de laag losse sneeuw. Handschoenen die liefdevol doch dwingend houvast vinden bij verijsde rotspuntjes. Rustig blijven. Als ik mij aan de koude schaduwzijde van de graat begeef komen ook de twijfels weer tevoorschijn. Waarom ben ik hier in godsnaam alleen. Niemand om dit mee te delen. Soms lijken zowel de angst als het geluk weg te zakken in het moeras van contemplatie dat de eenzaamheid met zich mee brengt. Wanneer ik weer in het zonlicht stap smelten mijn angsten weg en geniet ik van de prachtige omgeving. Ik vergeet mijzelf en mijn drijfveren die me hier gebracht hebben terwijl ik opga in het klimmen. De bewegingen volgen elkaar continu op, zonder rust, blijven gaan, blijven bewegen. Genieten, maar met de duivel op mijn hielen, want ik weet dat wanneer de zon ondergaat deze graat veranderd in een koude, onheilspellende plek. Voor die tijd moet ik de huiselijke bescherming van het bivakhutje midden op de graat bereikt hebben. Zo schieten de uren voorbij, alleen op de Jubilaümsgrat.
Het verhaal begint een paar maanden terug. 2013 was een klotejaar en ik kon er niet los van komen. Natuurlijk was het een vrouw. Geluk en ongeluk ontspringen uit dezelfde bron. Er moest iets gebeuren. Een tocht helemaal voor mezelf waarbij ik mezelf zou tegenkomen en zou testen. Alleen, zodat ik niet kon ontsnappen aan mezelf. Iets wat me zo totaal zou opeisen dat nergens anders meer ruimte voor was en dat qua heftigheid op kon tegen dat wat ik de afgelopen tijd gevoeld had. “Maybe bite off more than you can chew” om met de woorden van de meester van de zelfkastijding Twight te spreken. Toen het plan zich eenmaal in mijn hoofd genesteld had wist ik dat er geen weg terug meer was. De Jubilaümsgrat, alleen, in de winter. Enthousiasme en vrees vochten in mijn hoofd om een plekje op de eerste rang terwijl het plan vorm begon te krijgen. Nog nooit had ik een alpiene tocht alleen ondernomen en nog nooit was ik er hartje winter op uit getrokken. Kerst of oud en nieuw zou ideaal zijn. Wanneer iedereen de warmte van familie en vrienden opzocht zou ik mezelf afzonderen. Gedurende het jaar was ik aan mezelf ontsnapt door me suf te trainen. Het lichaam zo te vermoeien dat ook mijn geest rust kon vinden. Nu was ik fit en was de tijd gekomen om mijn demonen onder ogen te komen en dat ging niet thuis op de bank. Slechts een paar mensen bracht ik op de hoogte van mijn plannen. Dit was iets was ik alleen wilde en alleen moest doen.
Naarmate het moment dichterbij kwam steeg de spanning in mijzelf tot ongekende hoogte. De nacht voor vertrek lag ik wakker in bed van de spanning al zal het ook niet geholpen hebben dat ik de vorige nacht tot in de vroege ochtend bier dronk met mijn vrienden. Veel te laat schrik ik wakker, uren nadat de wekker is afgegaan. De zon schijnt en de wijde wereld nodigt mij uit om op stap te gaan. Vol goede moed pak ik mijn tas in en loop ik naar mijn auto. Doordat het al zo laat is kan ik nog even langs de slijter gaan voor een fles whiskey om mij op mijn tocht warm te houden. Terwijl ik weerom instap om nu echt op weg te gaan besef ik dat ik de uitgeprinte topo op tafel heb laten liggen. Terug naar huis, ik ben toch al veel te laat. Eenmaal onder weg zakt de spanning niet. Ieder uur moet ik stoppen om te plassen en wanneer ik na zo’n plaspauze weer in de auto stap moet ik binnen tien minuten weer. Het zal de hele rit zo doorgaan. Om de zenuwen te kalmeren rook ik nog maar een sigaret. Pas wanneer de zon onder gaat en ik dichterbij kom zakt de spanning een beetje. Het begint te transformeren van iets dat ik moet gaan doen, naar iets dat ik aan het doen ben. Alle voortekenen zijn goed. Ik krijg nog een sms van Coen met informatie omtrent het lawinegevaar en ook dit ziet er goed uit. Op de Beierse radio wordt een lawinedeskundige geïnterviewd; overal in de alpen staan de lawines op springen, behalve in Beieren. Shit, alle lichten staan op groen.
De man van de gondel informeert of ik de Jubilaümsgrat van plan ben te klimmen, ik mompel instemmend. Twee dagen terug zijn er nog twee klimmers omgedraaid omdat er teveel sneeuw lag. Ik loop snel door. Het is al later dan gepland, maar de zon en de blauwe lucht nodigen mij uit om de graat te betreden. Als ik onder de afzetting door stap begin ik er zin in te krijgen. Fuck it, ik ga het gewoon doen. Alleen. Eenmaal op de graat maak ik snel vorderingen en zoals altijd valt het terrein mee naarmate je dichterbij komt. Klimmen, klimmen, klimmen. Pauze durf ik niet te nemen. Ik kan niet zien hoe ver het nog is. Pas wanneer ik het bivakhutje heb zien liggen en ik aan de stand van de zon kan zien dat ik haar in het licht ga bereiken sta ik het mezelf toe om even te gaan zitten en te ontspannen. Zittend in het zonnetje met de thee uit de thermoskan geniet ik van waar ik ben. Voor het eerst heb ik echt een goed gevoel over mijn tocht. Dag een gaat goed komen.
De volgende ochtend aanschouw ik een onwerkelijk mooie zonsopgang. Het zijn dit soort momenten die je doen beseffen dat leven zo slecht nog niet is. Wat er ook gebeurd en hoeveel pijn het leven soms ook kan doen. Uitkijkend over het roze berglandschap en genietend van mijn koffie voel ik me intens rustig en vol vertrouwen. Een gevoel dat ik klaar ben voor wat er op me af gaat komen. Vandaag, morgen en volgende week. Hier op de Jubilaümsgrat voelde ik me misschien wel meer thuis in mijn eigen hoofd dan het hele afgelopen jaar in Nederland. Niet langer op de vlucht.
Opeens blijft mijn rechtervoet weg schieten. Hangend aan mijn handen kijk ik naar mijn schoen en probeer ik erachter te komen wat er aan de hand is. Het duurt even voordat ik begrijp wat er gebeurd is. De hele hak van mijn schoen is los gekomen en aangezien mijn stijgijzer aan deze hak bevestigd zit, bungelt deze nu los aan mijn schoen. Ik klip mezelf vast aan een haak die hier in de rots zit en probeer de ernst van de situatie te evalueren. Hij moet vast denk ik bij mijzelf, anders heb ik echt een probleem. Misschien dat ik door de bandjes van mijn stijgijzer extra strak aan te snoeren ook de hak van mijn schoen op zijn plaats kan houden. Al hangend begin ik te worstelen met de bandjes en het lijkt te werken. Het zit niet echt vast en bij belasting beweegt het wel wat, maar het lijkt niet van zijn plaats te schieten. Het moet maar. Ik klip mezelf los van de rotsen en klim behoedzaam verder. Langzaam maar zeker verdwijnt de twijfel over mijn stijgijzer naar de achterkant van mijn hoofd en ga ik weer op in het klimmen. Vandaag heb ik al snel zicht op de nog af te leggen weg en dit geeft wat meer rust. Nog steeds ben ik gehaast en gun ik mezelf amper rust, maar ik heb nu wel het vertrouwen dat ik het ga redden. De route loopt nu meer aan de schaduwzijde van de graat waar meer sneeuw ligt. Een paar keer begint de sneeuw op de steile flanken onder mijn voeten weg te schuiven. Snel verplaats ik mijn gewicht en kruip zo dicht mogelijk tegen de rotsen aan waar ik onderlangs traverseer. Mijn hart zit even in mijn keel. Ik realiseer me weer wat ik aan het doen ben. Behoedzaam klim ik verder. Alleen nog het laatste stuk naar de Alpspitze en dan ligt de Jubilaümsgrat achter mij. Doorzetten, pauze pas op de top. Vanaf de top dender ik in een uurtje via de klettersteig naar beneden naar het liftstation. Terwijl ik vrolijk de piste op wandel vraag ik me af waarom al die mensen zo naar mij staren. Dan dringt het tot me door dat ik nogal een vreemde verschijning ben zo tussen al de skiërs en boarders. Tevreden gooi ik mijn tas in de sneeuw en rook ik een sigaret op de goede afloop. Het is voorbij.
Eenmaal bij mijn auto pleeg ik een paar telefoontjes en eet ik wat. Ik kleed mij om en rijd snel naar Garmisch. Van vermoeidheid is nog geen sprake. Ik voel me goed, maar ook wat verdoofd en er is de behoefte om onder de mensen te zijn. Ik duik de eerste de beste kroeg in die er groezelig genoeg uit ziet om goed gezelschap op te leveren en neem plaats aan de bar. Om mij heen zitten mannen die hun kater verdrinken en verhalen ophalen van het feest van gisterenavond vanuit de krochten van hun geheugen. Naast mij zit een oudere man met een gedistingeerde stem, maar een uiterlijk dat een ruig leven verraad die vrijpostig vertelt aan de barman. Ik voel de behoefte om te praten, om mijn verhaal te delen en zo de gebeurtenissen van de afgelopen twee dagen werkelijk te maken. Tijdens mijn tweede halve liter spreekt de man mij aan. Hij zag me door de foto’s op mijn telefoon heen bladeren en complimenteert me met de foto’s. Ik begin te vertellen over mijn avontuur van de afgelopen twee dagen, maar het lijkt niet aan te komen en al snel begint hij zelf een verhaal te vertellen. Misschien heeft hij niet begrepen wat ik gedaan heb denk ik bij mezelf en ik probeer het nog een keer. Het dringt tot me door dat hij niet in de minste mate geïnteresseerd is in mijn verhaal, het was slecht een opening om zijn eigen verhaal te vertellen. Ik moet lachen om mezelf en besef me dat mijn belevenissen van de afgelopen twee dagen voor de man geen enkele betekenis hebben. Het is goed zo, door en voor mijzelf. Zijn verhalen zijn ook veel interessanter overigens en met nog een pul bier in de hand luister ik geboeid naar de verhalen van deze Zuid-Afrikaanse vagebond.
tim
9 februari 2014 at 11:54 PMMooi Jeroen. Ik hoop dat 2014 je veel goeds brengt..
gerrit
10 februari 2014 at 12:38 AMgoed gedaan, jongen. blijf schrijven.
Joost
10 februari 2014 at 9:45 AMYEAH! Bad ass!
Opa
10 februari 2014 at 1:26 PMEn zo, heel stiekem leer je weer hoe je op jezelf kan vertrouwen.
Jammer dat ik er niet kon zijn om die sigaret met je te roken.
X
O.P.A.
Aad
10 februari 2014 at 7:45 PMJeroen wat schrijf je prachtig… Totaal onder de indruk!
EJay
11 februari 2014 at 11:38 AMMooi gedaan man! Dit wordt een top jaar voor je!
Je broertje
13 februari 2014 at 2:44 PMEen emotioneel en prachtig verhaal! Minder belangrijk misschien, maar wel de complimenten waard, schitterend geschreven. Met spanning en een brok in mijn keel heb ik het gelezen. Trots en waardering voor je!
Rien en Miryam
17 februari 2014 at 11:53 AMPrachtig, Jeroen, twee prestaties! Wat ons betreft goud waard.